Samen groen: bodemleven in jouw achtertuin

De mol, regenworm en pissebed ken je waarschijnlijk wel. Maar ben je ook bekend met de springstaart, mosmijt, mijnspin en franjestaart? Vlak onder jouw voeten speelt zich een heel leven af met minuscule beestjes, die een gigantische impact hebben. 

Eerst even over het bodemleven. Onder de grond leven wel 6.600 verschillende bodemdiertjes. Meer dan een kwart van alle diersoorten in Nederland leeft onder de grond. Kijk je naar het aantal individuen, dus simpelweg naar het aantal diertjes, dan leeft 95%(!) van alle dieren in Nederland onder de grond. In een handje aarde, kun je dus een enorme diversiteit aan beestjes zien. Sommigen met het blote oog, zoals de worm en de pissebed, anderen met een microscoop. 

Al die diertjes spelen een belangrijke rol. Ze zorgen namelijk dat de bodem van voedingsstoffen wordt voorzien. Dat gaat via een complex systeem, dat begint bij regenwormen en pissebedden die dood plantmateriaal zoals bladeren opeten. De keutels van hun poepjes, worden gebruikt door schimmels en bacteriën om te groeien.  Die schimmels worden op hun beurt weer gegeten én verspreid door de bodem door schimmeleters, zoals springstaarten. 

Zoals gezegd, een complex systeem dat misschien moeilijk te begrijpen is. Het belangrijkste om te onthouden is dat dit systeem cruciaal is voor je bodem en je tuin kan laten floreren. Zo kunnen planten bijvoorbeeld samenwerken met schimmels om meer voedingsstoffen en water uit de bodem te halen. Regenwormen zorgen met hun gangenstelsels dat er meer water en zuurstof in de bodem komt en duizendpoten en spinnen zorgen ervoor dat plaagdieren geen kans krijgen. Zorg je goed voor de bodem, dan zorg je dus goed voor je tuin!

Er zijn dus meer dan genoeg redenen om deze kleine beestjes meer ruimte te geven in je tuin. Hoe je dat doet? Hieronder een paar tips:

  1. Alles begint met dood plantmateriaal. Dus laat de bladeren en uitgebloeide bloemen in je tuin eens liggen. Zo voed je de regenwormen en pissebedden die op hun beurt jouw hele tuin voorzien van voeding
  2. Gebruik geen chemische bestrijdingsmiddelen. Het hele bodemleven hangt met elkaar samen. Bestrijd jij de schimmels in je bodem, dan betekent dat ook dat de springstaartjes niets meer te eten hebben. Zonder springstaarten word je tuin (nóg) kwetsbaarder.
  3. Ploeg de bodem niet om! Als je je bodem omploegt, dan breng je bodemleven dat het liefst een paar centimeter onder de grond leeft naar de bovenkant. Omdat springstaarten wit zijn, zijn ze een makkelijk doelwit als ze aan het oppervlak komen. Bovendien zijn ze niet bestand tegen de temperaturen aan het oppervlak. Als je een jaar niet ploegt, zul je een grote toename in biodiversiteit in de bodem zien.